|
![]() ![]() |
NRC van 18 september 2000De videocamera als democratisch middelDoor Sandra Smallenburg
Het World Wide Video Festival doet zijn naam dit jaar eer aan. De honderd videowerken, installaties, cd-roms en websites die op de achttiende editie van het festival gepresenteerd worden, zijn afkomstig uit alle hoeken van de wereld. Tot voor kort werd de productie van mediakunst gedomineerd door westerse landen, maar de laatste jaren maken ook steeds meer kunstenaars uit Azië, Afrika en Latijns-Amerika gebruik van de videocamera of computer om hun ideeën uit te dragen. Voor veel niet-westerse kunstenaars is de videocamera letterlijk een democratisch en revolutionair gereedschap. De digitale handycam is niet alleen relatief goedkoop en eenvoudig te bedienen, het apparaat is voor veel kunstenaars bovendien bij uitstek geschikt om politieke of sociale misstanden aan te kaarten. De Chinese kunstenaar Wang Jian Wei bijvoorbeeld was gedurende de jaren tachtig een succesvol olieverfschilder, totdat in de zomer van 1989 de studentenopstand in Peking hardhandig werd neergeslagen. Vanaf dat moment besefte Wang dat het tweedimensionale schildersdoek zijn beperkingen had en maakte hij de overstap naar de videocamera. In zijn installatie Screen: Screen, tentoongesteld in Arti et Amicitiae, laat Wang de gevolgen zien van de moderniseringsdrift van het huidige China. In een documentaire-achtige stijl plaatst hij beelden van de opening van een nieuw winkelcentrum tegenover beelden van arme boeren die door de bouw van villa's hun land zijn kwijtgeraakt. Ook de Libanees/Canadese kunstenaar Jayce Salloum gebruikt de camera als politiek wapen. Zo heeft de vertoning van zijn video Up to the South (1994), over de Libanese schrijfster en verzetsstrijdster Soha Beschara, bijgedragen aan haar vrijlating uit een Zuid-Libanees strafkamp in 1999. In Salloums nieuwste film Beauty and the east speelt Beschara opnieuw een rol, samen met tientallen andere vluchtelingen. De gesprekken die de kunstenaar met hen voerde over onderwerpen als ontheemding en identiteit worden in Arti geprojecteerd naast fraaie beelden van de gebieden die de geïnterviewden achter hebben moeten laten. De Zuid-Koreaan Hong Sung-Dam, die net als Wang Jian Wei naam heeft gemaakt met traditionele media, zat zelf enkele jaren in de gevangenis vanwege zijn kunstuitingen. Hij verwerkte zijn ervaringen in de video Breakaway, the Century of Sound and Fury, die is vormgegeven als een eigentijds computerspelletje. Animaties van martelingen worden hierin afgewisseld met beelden uit onder andere Star Wars. Wie de achtergrond van de kunstenaar niet kent, zou zweren dat hij naar de nieuwe variant op gewelddadige spelletjes als Quake of Doom zit te kijken. Hongs indringende werk is te zien in W 139, waar verreweg het grootste deel van de mediakunstwerken te vinden is. Je kunt er, onderuitgezakt in comfortabele zitzakken, zelf een keuze maken uit zo'n veertig thematisch gerangschikte video's. Vooral de meer formele video's zijn het bekijken waard. Zo maakte de eveneens uit Zuid-Korea afkomstige Seoungho Cho een prachtige abstracte compositie met de geluiden en beelden van klaterend water. Videokunst bestaat nu een kleine veertig jaar en heeft zich, mede dankzij evenementen als het World Wide Video Festival, uit de undergroundsfeer losgeworsteld. Bij kunstenaars is het medium populairder dan ooit, getuige het toenemend aantal monitoren en projecties in galeries, musea en op biënnales. Het is bovendien een medium dat door technologische ontwikkelingen steeds weer nieuwe mogelijkheden biedt. Maar ondanks de professionalisering van videokunst zijn er op festivals als deze altijd weer kunstenaars die hun video's zo knullig mogelijk produceren, alsof er in veertig jaar tijd niets is veranderd. Zo worden er in de Gate Foundation drie buitengewoon melige filmpjes vertoond die in schril contrast staan met de serieuze mediakunst in Arti en W 139. De Argentijnse Liana Porter laat in een slechte variant op de Duracel-reclame speelgoedbeesten door het beeld hobbelen, al dan niet besmeurd met etenswaren. Maar het dieptepunt van het festival is wel de videoprojectie Two Women van de Amerikaan Alix Pearlstein in de Melkweg. Hierin lebbert een jongen een uitgeknipt plaatje van een blote vrouw af, begeleid door wat kreungeluiden. Dat er volgens de catalogustekst 'een voyeuristisch perspectief van de kijker ontstaat ten opzichte van de fantasie van deze man' lijkt me te veel eer voor dit flauwe puberale gedoe. Een strengere selectie zou het World Wide Video Festival geen kwaad doen. Niet alleen zou dan het programma evenwichtiger worden, het zou het evenement ook een stuk behapbaarder maken. Want ruim honderd uur video kijken is zelfs voor de grootste liefhebber een hele klus.
|
||
![]() |