G E S C H I E D E N I S : R E C E N S I E S2 0 0 0  
18th

 

 

De Volkskrant van 14 september 2000

 

Met de handycam de wereld te lijf
World Wide Video Festival toont een nieuwe 'lingua franca'

 

door Lucette ter Borg

 

De video- en mediakunst is dé expressievorm geworden voor hedendaagse kunstenaars, zo zal deze week blijken op het 18de World Wide Video Festival. Betaalbaar en handig in gebruik. De interessantste bijdragen komen van ver, van ontheemden die rondtrekken met een koffer vol herinneringen en een digitale videocamera. Zij leggen altijd lachende meisjes vast, en jurkjes die nooit verbleken in de was.

Een plastic zakje vliegt met de wind mee over een fonkelnieuw stationsplein in Peking. Oorverdovende herrie klinkt rondom. 'Westerse' straatdrukte in China. De installatiekunstenaar Wang Jian Wei wijst op een videowand in het Amsterdamse Arti, waar het zakje nu vliegt. Hij zegt dat hij de film American Beauty heeft gezien. Hij zegt dat hij heel China heeft samengebald in zijn drie videoinstallaties in dit zaaltje: oud en nieuw, traditie en vernieuwing.

Er is de muur bij de ingang, de beschermende, koesterende 'Ping Feng' die in elk Chinees huis bij de entree wordt opgetrokken. Er is de ideale schoonheid van vrouw en landschap, de schoonheid die ook in China veranderde van eeuw tot eeuw. Er zijn armoedige boeren die geen boeren meer zijn. Er is een beetje Mao en er is het plastic zakje op die straat in Peking, dat net als in American Beauty zijn eigen leven leidt. Stilte te midden van tumult. Autonomie te midden van alledaagse sleur en afhankelijkheid.

Wang spreekt haast geen Engels, maar dat is ook eigenlijk niet nodig. Zijn piepkleine digitale videocamera is zijn tolk. Die vertaalt wat hij denkt en ziet. Is het oog aan zijn hand, past in een ruime jaszak, is altijd in de buurt.

Bijvoorbeeld wanneer ineens zo'n rafelig grauw zakje op straat zijn aandacht trekt. Of wanneer hij stuit op het krottenleven van vier boerengezinnen in nooit afgebouwde villadorpen. Dan kan hij besluiten een jaar lang het dagelijks leven van die boerenmensen te volgen.

113 Minuten duurt de documentaire Living Elsewhere, die van die ontmoeting het gevolg was. "Ik houd van die mensen", zegt Wang nu. Geen ingewikkelde belichting of cameravoering, geen gêne kwam bij de opnamen kijken. Met een handycam kan Wang heel China aan.

Het is tijd de taart aan te snijden. Want op de achttiende editie van het World Wide Video Festival, dat gisteravond in de Melkweg in Amsterdam werd geopend, wordt definitief bevestigd wat zich op Biennales en grote overzichtstentoonstellingen de afgelopen jaren al aftekende. De video- en mediakunst heeft haar kinderziekten overwonnen en heeft zich ontwikkeld tot een ware lingua franca.

Ze is dé expressievorm geworden van hedendaagse kunstenaars uit de hele wereld. Ze is een medium voor en door allen: betaalbaar, handig in gebruik, oneindig in haar mogelijkheden, verstaanbaar voor velen. Maar wat nog het belangrijkste is: de video- en mediakunst heeft haar weg gevonden in het moeizame schemergebied tussen kunst en engagement. De Time Based Arts, zoals de oude benaming luidt, vullen de leemte die schilderkunst en beeldhouwkunst niet meer kúnnen of alleen nog maar met zeer grote moeite vullen. Time Based Arts verschaffen de broodnodige dimensies, ze analyseren de nuances en verschillen - als ze goed zijn.

De dominantie van de westerse landen binnen de mediakunst is doorbroken. Onder die slagzin opereert het World Wide Video Festival de komende dagen en weken. Directeur Tom van Vliet stelde met Johan Pijnappel en Remco Vlaanderen een programma samen met werk van meer dan tachtig kunstenaars uit de 'oude' landen van Europa en uit Amerika, maar vooral uit landen als China, Korea, Japan, India, Libanon, Brazilië en Argentinië.

Op vijf tentoonstellingsplaatsen in de stad is meer dan honderd uur videotape te zien, zijn tientallen video-installaties ingericht en cd-roms af te spelen. Er zijn seminars - bijvoorbeeld over verteltechniek in de mediakunst -, openbare interviews en een speciale multimediale, acht uur durende vertoning van The Wake (naar James Joyce's Finnegan's Wake) in Paradiso.

The Wake is een voorbeeld van een fraaie, romantische droominstallatie: beelden die als bij toeval in elkaar overvloeien als de monoloque intérieur waar Joyce zo vermaard om was. Het Deense duo Christian Lemmerz & Michael Kvium laat Wagneriaanse uitspansels oplossen in mistige lucht, bloed druipen in kantoorgebouwen, schuimkoppen strepen trekken in het water, schimmen rennen door beschaduwde bospartijen. Probeer niet een lijn te ontdekken in het 'verhaal' van The Wake, want die is er niet. Laat de angst, dreiging, de verbluffende schoonheid van de beelden redeloos op je inwerken.

Hoeveel geld en tijd er ook in The Wake is geďnvesteerd - het is een van de speciale producties op het World Wide Video Festival - het is niet de inhoudelijk interessantste of meest opmerkelijke bijdrage van het festival. Die bijdrage komt van kunstenaars uit andere windstreken: van Wang Jian Wei, de Libanees/Franse Rania Stephan, de Spanjaard Jacobo Sucari, de Libanees/Canadese Jayce Salloum, de Argentijnse Gabriele Golder, de Chinees Wang Gong-Xin, de Servische Breda Beban en de Israëlische Irit Batsry.

De meesten leven niet meer in hun vaderland. Ze zijn 'nomaden', ontheemden, ze reizen van de Verenigde Staten naar Europa, naar hun vaderland en weer terug, met een koffer vol herinneringen en een videocamera als beste vriend.

De moed waarmee deze kunstenaars in hun werk de slag met de vervreemding aangaan is indrukwekkend te noemen. De inventiviteit waarmee ze proberen zichzelf te definiëren als individu opgegroeid in een land waar sociale onlusten, onderdrukking, nationalistisch en religieus fanatisme heerst, is groot. En de balans die ze in hun werk weten te vinden tussen persoonlijke betrokkenheid en maatschappelijk engagement, tussen individuele zielenroerselen en algemeen belang is uitnemend.

Hoe kan ik in hemelssnaam een gelukkig kind zijn geweest in een tijd van dictatuur, vroeg de Argentijnse Gabriela Golder (1971) zich af. Ze groeide op in het Argentinië van Videla als kind van welvarende ouders. Niet ver van het ijscowagentje waar zij haar ijsjes kocht vonden de martelingen en executies plaats. Niets zag zij daarvan. Niets zagen haar ouders en haar familie - althans dat wendde men voor.

Golder woont nu in Frankrijk en is verbijsterd over het collectieve geheugenverlies dat haar vaderland in zijn grip heeft. Ze maakte er een video over; voor een schilderij, een sculptuur koos zij niet. Die media zouden haar vragen te eenduidig hebben geformuleerd.

Video stelde haar in staat twee kwesties samen te brengen: liefde en haat, geluk en ongeluk, schoonheid en gruwelijkheid. Het resultaat is A la Mémoire des Oiseaux geworden, een poëtisch dubbelportret waar zwart-wit journaalbeelden van tanks en oproerpolitie naast fragmenten van super 8-filmpjes worden geprojecteerd. Die filmpjes tonen de paradijselijke kindertijd van Golder. Meisjes die altijd lachen in een zonovergoten tuin, jurkjes die nooit verbleken in de was, vogels die altijd vrolijk kwetteren.

Het is te eenvoudig Golders geluk in retrospectief af te doen als schrille schijn. De fundamentelere kwestie die Golder aan de orde stelt, is dat die wetenschap over vroeger de perceptie van jezelf onomkeerbaar verandert. Die kennis over vroeger vervuilt én verfrist je herinneringen, verandert eigenliefde in zelfhaat, bewondering in afkeer, heimwee in Fernweh. Weg van hier, is Golders voorlopige conclusie. "Je suis sans identité." En ook dat is een verlies.

De Zuid-Afrikaanse kunstenaar Malcolm Payne (1946) en de Argentijnse maar in Spanje wonende kunstenaar Jacobo Sucari (1950) proberen op een andere manier greep te krijgen op de gewelddadige geschiedenis van hun land. Alle geschiedenis is een fabricatie, is hun motto, en zij proberen dit aan te tonen met een analyse van de betekenis van beelden, met een analyse van wat een verhaal maakt tot een verhaal.

Payne adstrueert zijn stelling in zijn installatie Ten Canons Of Stupidity: een mysterieuze loop over een Afrikaanse waarzegger die de voorspellende botjes, schelpjes en muntjes die hij werpt, steeds weer terugkrijgt in de hand. De loop wordt ondertussen bestookt met 'grote' woorden: Ideology, Truth, Religion. Als helse reclameslogans lichten ze heel even op in het donker.

De mooiste en ook een van de kortste bijdragen van het festival is te vinden in W139. Het is de eenvoudige single screen-presentatie van de in Novi Sad geboren Breda Beban (1952). Ze legt het dramatische dilemma waarmee zij en een hele generatie kunstenaars worstelt, pijnlijk bloot. Liefde gaat vaak samen met haat, en omgekeerd bestaat er geen haat zonder liefde. Een oude platenspeler verschijnt in beeld, de knop gaat aan. De zwoele klanken van Chet Baker vullen de ruimte, en de naald deint mee op de langspeelplaat, als een gedrogeerde danseres. Straalvliegtuigen en bommenwerpers verschijnen, starten, trekken sierlijke arabesken in de lucht, zwenken en draaien, alsof ze hoofdrolspelers in een luchtshow zijn. De muziek klinkt verder. De bommenluiken gaan open en de lading wordt afgegooid - op een stad als Novi Sad bijvoorbeeld. "Let's fall in love, for heaven's sake."

Het 18de World Wide Video Festival in Amsterdam duurt tot en met 17 september. De catalogus kost tijdens het festival fl 50,-, daarna fl 69,50. De tentoonstellingen in Arti, De Veemvloer, Gate Foundation, Montevideo/TBA en W139 lopen tot en met 15 oktober. Performances, openbare interviews en seminars tijdens de festivaldagen in De Melkweg, Paradiso en De Balie. Inlichtingen en programma www.wwvf.nl of 020-4207729.


© 1999 Media Resultant b.v., resp. de oorspronkelijke uitgever en/of de auteurs


Wang Jian Wei
Christian Lemmerz & Michael Kvium
Gabriela Golder
Malcomb Payne
Breda Beban


 
  top of Page