|
![]() |
![]() |
WORLD WIDE VIDEO FESTIVAL RECENSIES 2003 |
![]() |
de Volkskrant, 8 mei 2003
Acht was hij toen de burgeroolog in Libanon uitbrak. Walid Ra'ad vertrok naar de VS maar de situatie in zijn vaderland vormt sinds jaar en dag de kern van zijn kunst. Fictieve organisaties riep hij in het leven, met fictieve figuren aan het hoofd. 'Sinds een jaar of twee ontken ik het niet meer', zegt hij. 'That's me.' En toch. Misschien dat zelfs de Libanese veiligheidsdienst getroffen was door de onverwachtse poëzie. Misschien dat ze Operator#17 daarom lieten gaan. Zonder repressailles. Operator#17 werkte op de boulevard langs het strand van West-Beiroet. 'een favoriete ontmoetingsplek', volgens de veiligheidsdienst, van politieke autoriteiten, prostituées en dubbelspionnen'. Cameraposten stonden er daarom overal, vermomd als minibarreties. Operator#17 bemande een van hen - tot de dienst hem in 1996 betrapte. Iedere middag, anderbalf jaar lang, bleek Operator#17 zijn camera van de 'staatsgevaarlijke ontmoetingen' te bebben afgewend. Om de zonsondergang te filmen. De reden: hij was opgegroeid in Oost-Beiroet, dat tijdens de Libanese burgeroorlog van West-Beiroet was gescbeiden. Operator#17 had, kortom, nooit kunnen zien hoe de zon in zee zakt. In een wachtruimte van de Passenger Terminal aan het IJ in Amsterdam grijpt kunstenaar Walid Ra'ad (Libanon, 1967) naar zijn laptop. Trots: 'Dit is mijn hele atelier. Zestig gigabites!' Twee klikken op het toetsenbord en het filmmateriaal van Operator#17 verschijnt op het beeldscberm: in hilarisch tempo stuiteren binnen enkele minuten alle zonsondergangen van een jaar op en neer. Nog twee klikken en Ra'ad heeft toegang tot willekeurig welk document van de Atlas Group -'een non profit organisatie', aldus het mission statement, die video's, films en foto's verzamelt van de recente geschiedenis van Libanon.' . Zoals bet filmpje dat op het World Wide Video Festival in Amsterdam wordt getoond. Een film van voormalig president Elias Sarkis, die telkens even zijn cameralens opende als hij dacht de burgeroorlog tot een eind gebracht te hebben. Met een schier oneindige reeks uitzichten (op zee, een tabakszaak, een autoweg) als resultaat. Of zoals het arcbiefmateriaal waarmee de Atlas Group op de laatste Documenta in Kassel veel lof oogste: foto's en video's die op een ontroerende, absurdistische en schrijnende manier in kaart brachten wat het betekent om onder voortdurende dreiging, en met constante argwaan te leven. Documenten die The Atlas Group presenteerde als 'echt'. Maar die ook aanleiding gaven dat te betwijfelen. Walid Ra'ad slaat zijn armen over elkaar. 'Sinds een jaar of twee ontken ik het niet meer', zegt bij. 'De Atlas Group, that's me.' Net zoals president Sarkis, Operator#17, en alle andere personen aan wie Ra'ad zijn werk toedicht, gebaseerd zijn op zijn eigen ervaring. 'Of die van familie. Vrienden. Mensen die ik spreek.' Sinds een jaar of twee geeft Ra'ad ook interviews - niet langer als werknemer van de Atlas Group, maar als zichzelf. Als kunstenaar. Maar hij weigert nog steeds om zich te laten fotograferen. 'Het gaat niet om mij', zegt Ra'ad. 'Ook al is mijn werk soms nog zo persoonlijk, ik denk dat de manier waarop ik betekenis aan gebeurtenissen geef, niet ongewoon is voor heel veel anderen. Het zou treurig zijn als mijn werk tot mij werd gereduceerd.' Acht was Ra'ad toen de burgeroorlog in Libanon uitbrak. En de christelijke milities, de moslim-milities, Palestijnen die zich in Libanon hadden gevestigd, en de. islamitische Druzen elkaar troffen in een langdurig en gewelddadig conflict. Nadat ook Syrië Libanon was binnengevallen en Beiroet in 1982 door Israël werd bezet, vertrok Ra'ad - zoon van een christelijke vader en een Palestijnse moeder - op zijn zestiende naar New York. Daar leerde hij fotograferen. Daar werd hij doctor in de Visual en Cultural Studies. 'En opmerkelijk genoeg', zegt Ra'ad, 'daar deed ik pas kennis op over de geschiedenis van Libanon en het Midden-Oosten. Het milieu waarin ik opgroeide was christelijk, fairly right-wing. Alle ándere kanten van de Libanese geschiedenis leerde ik uit boeken.' In Libanon zélf, constateerde Ra'ad toen hij na de burgeroorlog terugkeerde, sloot men de ogen voor het beladen verleden. 'Men beschouwt de oorlog als een ziekte, een uitzondering. Doet alsof het lichaam weer gezond is als het gezwel eenmaal verwijderd is. Terwijl de rivaliteit tussen de bevolkingsgroepen ook na de oorlog voortduurt.' Dat 'zelfverkozen geheugenverlies' probeerde hij vast te leggen. Door in het zwaar gehavende Beiroet de gebouwen te fotograferen die door het stadsbestuur razendsnel werden neergehaald - 'ambitieus als ze waren om alle sporen van de oorlog uit te wissen', zegt Ra'ad. Zijn fotoserie (Sweet talk) werd een van de eerste documenten van de Atlas Groep, het fictieve archief dat hij in 1991 oprichtte om de geschiedenis van de Libanese burgeroorlog vast te leggen.' Niet de gangbare geschiedenis, zegt Ra'ad. Geen opsomming van objectieve feiten, 'Maar een geschiedenis gebaseerd op herinneringen die sterk gekleurd zijn door de fantasie, door fictie. Die vind je in het bijzonder bij getuigen van extreme vormen van fysiek en psychologisch geweld. Soms manifesteren hun herinneringen zich op een manier die niets van doen lijkt te hebben met de gebeurtenissen die ze hebben veroorzaakt. Maar die fictie is geen illusie, het doet niets af aan de realiteit. Het draagt juist bij aan de geschiedenis. Een geschiedenis met een omweg.' Ra'ad rammelt op zijn laptop. Laat de archiefstukken zien die aan de Atlas Group zijn 'geschonken' door Dr. Fakhouri, de Libanese his- toricus die weliswaar een obsessieve documentatie - en verzameldrift aan de dag legt (zijn notitieboeken bevatten 145 uitgeknipte tijdschriftplaatjes van auto's, waarvan het bouwjaar, het model en de kleur correspondeert met de autobommen die in de burgeroorlog werden ingezet). Maar die vaker zijn blik (net als Operator#17) van historisch belangrijke zaken afwendt. Zoals in Missing Libanese Wars, een film die Ra'ad op zijn solotentoonstelling op het World Wide Video Festival laat zien, en waarin wordt verteld hoe Fakhouri met andere historici ('socialisten, nationalisten, marxisten en islamieten') tijdens de burgeroorlog elke zondag naar de paardenraces gaat, en van de uitslagen een nauwkeurig dagboek bijhoudt. De historici wedden niet om de uitslag, maar kopen de fotograaf om maar een foto van de finish te maken. En wedden of het paard voor, op, of na de eindstreep wordt geflitst. De film is gebaseerd op foto's uit Libanese kranten, vertelt Ra'ad. 'En ook het stadion bestaat echt. Het ligt op de grens tussen Oost- en West-Beiroet. Tijdens de burgeroorlog was het een van de weinige plekken waar inwoners van de gescheiden stadsdelen elkaar konden treffen. Iedereen ging naar de paardenraces, ook al wist men dat de uitslag beïnvloed was. Althans dat is het gerucht. Men gokte er niet op paarden, maar opwelke partij de uitslag zou bepalen.' Waar eindigt het historische feit en waar begint de fictie, vraagt Ra'ad zich af. Die grens kun je nauwelijks trekken, zeker niet in een land als Libanon 'Waar alles doortrokken is van argwaan'. Of in geschiedschrijving die soms hiaten vertoont wegens partijdigheid. In de Bachar Tapes voert Ra'ad daarom een fictieve Libanees op die claimt in een cel te hebben gezeten met de vijf Amerikanen (onder wie Terry Anderson) die jarenlang in Libanon waren gegijzeld. Bachar vertelt wat de Amerikanen liever verzwijgen: over homo-erotische verhoudingen in de cel. Over de Iran Contra-affaire. Over het aandeel van de VS in de oorlog in Libanon. Ra'ad dacht jarenlang dat hij het zich wel kon permitteren om in zijn geschiedschrijving te schipperen tussen fantasie en werkelijkheid. Maar, zegt hij nu: 'Ik heb onderschat hoe het publiek daarmee omgaat. Sommige mensen vat- ten het op als een spel, zo van: "Haha, ik heb het door, let's move on. Anderen zaten tijdens de lezingen die ik gaf te giechelen alsof ze met mij in een samenzwering zaten tegen de rest die het nog niet doorhad. Ik haatte dat.' In Libanon reageerde men precies hetzelfde. Dat zou nu misschien anders zijn, zegt Ra'ad: 'Ik denk dat het werk dat ik nú maak beter past bij Libanon.' Ra'ad zwijgt even: 'Het is werk dat meer over feiten gaat.' Zo bracht hij met kunstenaar Akram Zaatari een grote collectie portretfoto's samen, gemaakt in de Arabische wereld van de vroege 20-ste eeuw tot ongeveer 1950, En met de Atlas Group (nu uitgebreid met drie man) werkt hij aan een geschiedenis van 245 autobommen. Zes tot acht maanden trekt hij uit om van elke bom te achterhalen hoe die gefabriceerd is, wie hem waar en wanneer plaatste, en wie het doelwit was. Ra'ad: 'We spreken de mensen die gewond zijn geraakt. En die, ondanks de bewijzen, vaak blijven volhbuden waarin ze geloven. Laatst nog bleef een man roepen: 'Nee! het waren de Palestijnen!' Ra'ad glimlacht: 'lk hoef geen Dr. Fakhouri meer te verzinnen. Ik hoef er geen fictie meer bij te halen. Het komt vanzelf. In bijna elk getuigeverslag.' De solotentoonstelling van Walid Ra'ad/Atlas Group en de fotoverzameling die hij met Akram Zaatari samenstelde zijn vanaf vandaag te zien op het World Wide Video Festival. T/m 25 mei in de Passenger Terminal, Piet Heinkade 27, Amsterdam. Ma t/m wo 11-20u; do t/m zo 11-22u. Ra'ad geeft op 10 mei (20uur) een lezing/performance.
|